Deze pagina geeft in korte lijnen het traject van boon tot cappuccino. Inzicht in herkomst, verwerking en branding, plus een beknopt stappenplan voor espresso, maling, tampen en extractie. Tot slot leer je melk snel goed te stomen en eenvoudig latte art te schenken, voor een consistente, gebalanceerde cappuccino thuis.

Herkomst & variëteiten
Heerlijke cappuccino’s beginnen ver van de bar. Coffea arabica gedijt op grotere hoogtes in Latijns‑Amerika, Oost‑Afrika en delen van Azië, met verfijnde zuurgraad en zoetheid. Robusta, op lagere hoogten en in warmere klimaten, voegt body en crema‑versterkende stoffen toe. Binnen arabica geven variëteiten zoals Bourbon, Typica, Caturra, SL28 en Gesha elk een ander smaakpotentieel. De keuze voor herkomst en variëteit bepaalt het smaakpalet lang vóór het branden of zetten.
Verwerking & smaak
Na de oogst wordt de koffiebes verwerkt om het vruchtvlees van de pit te scheiden. Gewassen koffie geeft vaak helderheid, citrus en florale tonen. Natuurlijke (dry) process benadrukt zoetheid, bessen en een vollere body. Honey en anaerobe methoden zitten ertussenin en voegen textuur, rijp fruit of gefermenteerde complexiteit toe. Verwerking bepaalt hoe smaken in melk tot hun recht komen, dus kies profielen die door melk heen prikken (bijv. naturals en honey‑lots) of juist precisie tonen (schone gewassen lots).


Branding & Nederlandse branders
Branding transformeert dichte, groene bonen in aromatische, oplosbare koffie. Espresso‑profielen mikken op gebalanceerde extracteerbaarheid, gekaramelliseerde zoetheid en gecontroleerde zuurgraad. In Nederland publiceren specialty branders zoals Bocca (Amsterdam), Keen Coffee (Utrecht), Friedhats (Amsterdam), Single Estate (Maasdijk) en Giraffe (Rotterdam) branddata en proefnotities, wat helpt bij het kiezen van bonen voor melkdranken.

Specialty bonen & versheid
Specialty‑bonen (meestal 80+ op de SCA‑schaal) leveren consistente, foutarme smaak. Versheid telt: gebruik bonen grofweg tussen dag 5 en dag 30 na branding voor de meeste espresso’s, met oog voor ontgassing en opslag. Controleer altijd de branddatum, bewaar luchtdicht en uit de buurt van warmte en licht, en overweeg portioneerzakjes om zuurstofblootstelling te beperken.
Recept: dosis & opbrengst
Elke koffie heeft een eigen espresso‑recept nodig. Start met een basis, bijvoorbeeld 18 g in, 36 g uit in 27–32 s. Gebruik een nauwkeurige weegschaal om zowel de dosis als de drankopbrengst te meten en noteer aanpassingen. Smaakt de shot zuur en dun, maal fijner of verhoog de opbrengst licht. Smaakt de shot bitter en hol, maal grover of verlaag de opbrengst. Consistente metingen maken van gokken een reproduceerbaar dial‑in‑proces.


Molen & uniformiteit
Een kwaliteits‑schijfmolen is onmisbaar voor espresso. Uitlijning en scherpte van de maalschijven bepalen de deeltjesgrootteverdeling, die de extractie en flow sturen. Mik op een fijne maling die een stabiele, egale stroom oplevert. Purge een kleine hoeveelheid na aanpassingen om retentie te verwijderen, houd de schijven schoon en stel in kleine stapjes bij om smaakreacties te volgen.

Portafilter & baskets
Het portafilter houdt de basket die de flow en weerstand vormgeeft. Precisiebaskets (bijv. 18 g) met uniforme perforaties verhogen de consistentie, er zijn single, double en ridgeless opties. Verdeel de maling gelijkmatig, breek klontjes op en level vóór het tampen om channeling te voorkomen. Juiste headspace en een basket die bij de dosis past stabiliseren de extractie.
Tampen: 12–15 kg
Tampen comprimeert het koffiementje en creëert egale weerstand. Streef naar een vlak, waterpas oppervlak met constante druk in de 12–15 kg range. Consistentie is belangrijker dan brute kracht, dus hanteer telkens dezelfde houding en beweging. Een simpele puck‑prep helpt: distribueren, levelen, één keer tampen, daarna een lichte polish.


Espressomachine controle
Een espressomachine levert water onder druk, typisch rond 9 bar, met een stabiele 90–96 °C (vaak ~93 °C) door de puck. Veel machines bieden pre‑infusie om het bed zacht te verzadigen en channeling te verminderen. Start de shot en meet de opbrengst in realtime op gewicht. Vergelijk het resultaat met het doelrecept en proef, pas maling of opbrengst aan om de gewenste smaak te bereiken.
Melk, pitcher & latte art
Voor een cappuccino wordt melk gestoomd tot circa 60–65 °C, met strakke microfoam en een glanzende finish. Gebruik een pitcher die past bij het kopvolume (meestal 350–600 ml). Introduceer vroeg lucht, textuur daarna door de melk te laten rollen. Schenk direct in een kop van 150–180 ml: bouw het centrum op, breng de pitcher dichtbij en eindig met een simpele hart‑ of tulpfiguur. Gebalanceerde espresso, zijdezachte melk en schone lijnen maken het geheel af.
