Roast Factory

Roast Factory laat sinds 2016 zien dat Den Haag recht heeft op betere koffie. Wat begon met een bakfiets en een visionaire student, groeide uit tot een geliefde microbrander met een eigen café en een trouwe schare fans. De rode draad blijft kwaliteit, transparantie en een herkenbare, warme aanpak.

Opgericht in 2016 door Stefan Coster, startte Roast Factory in Leidschendam en verhuisde in 2019 naar een stadsboerderij in Den Haag. Met dubbele groeicijfers per jaar kwam er in 2023 een showroomcafé, eerst “JoeJoe” geheten en in 2024 hernoemd tot Roast Factory om het merk te verenigen. De verhuizing naar een ruimer pand gaf ruimte voor verdere productie zonder de ambachtelijke ziel te verliezen.

Roast Factory werkt met een geavanceerde brander die elke batch exact aanstuurt op temperatuur en tijd. Klein blijven betekent aandacht voor detail: liever acht uitgekiende koffies dan een anoniem assortiment. Stefan bezoekt boeren zelf, bespreekt fermentatie‑methoden en deelt de prijs per kilo openlijk. Zo smaakt elke kop niet alleen goed, maar voelt ook goed.

• Kleine batches houden smaak constant.
• Transparantie: prijs en herkomst staan op elke zak.
• Ethiek en smaak zijn onlosmakelijk verbonden.

Het vlaggenschip is “Meko”, een Colombiaanse single origin met tropisch zoete tonen. Prijzen lopen van €24 tot €39 per kilo, waarbij Meko rond €32 zit. Zelfs de suiker‑rieth decaf misleidt proevers in blindtests; niemand raadt dat de cafeïne ontbreekt. Gemiddeld staan er acht verschillende bonen op de molen, van citrusachtige Peru Tocto tot een fluweelzachte RF Blend.

• Moon Walk filterblend: 75 % Colombia Meko, 25 % Rwanda voor hazelnoot en nectarine.
• Rocket Launch espressoblend: Brazilië, Colombia Meko en Rwanda leveren een romige shot.

Experimenteren zit diep in het DNA. In 2017 kwam Koffie Dick, een blond tarwe‑bier (6,5 % ABV) met Kenya cold brew, goed voor 1 500 flessen. Het leverde een fris, fruitig bier op in plaats van de verwachte stoutkleur. Later volgde een kas‑experiment met dertig koffieplanten; leerzaam maar niet rendabel onder Nederlands glas. Samen met strandcafé The Shore en een Peruaanse boer werd zelfs een nieuw variëteit getest, waarbij alle partijen van seed tot cup samenwerkten.

Alle retailzakken bestaan uit composteerbaar bioplastic van suikerriet en maïs. Horecaklanten krijgen koffie in herbruikbare containers die de sociale werkplaats schoonmaakt. Leveringen binnen de stad gebeuren zo veel mogelijk per elektrische bakfiets, wat de ecologische voetafdruk beperkt en zorgt voor persoonlijk contact.

Roast Factory kiest bewust voor directe handel of transparante import. Boeren ontvangen een premie ver boven de marktprijs en profiteren van meerjarige afspraken. In Guatemala kregen producenten compostbakken; in Peru advies over schaduwbomen tegen erosie. Deze steun verbetert de kwaliteit én het inkomen op lange termijn.

Workshops zoals “Roast Your Own” trekken nieuwsgierigen die twee uur lang zes kilo koffie branden. Vrijdagafhalingen bij de branderij zijn uitgegroeid tot mini‑bijeenkomsten, waar bezoekers proeven, bijpraten en verse bonen meenemen. Het resultaat is een levendige community waarin kennis en passie worden gedeeld.

Met het grotere pand is ruimte om meer cafés in Den Haag te bedienen en misschien nieuwe koffie­bars te openen. Toch blijft de focus op vakmanschap; volumegroei nooit ten koste van smaak. Nieuwe origines, limited microlots en wellicht een tweede koffie­bier staan op de radar. Toekomstige plannen omvatten zonne‑energie in de roasterij, een fiets‑bezorgabonnement en online brew‑guides.

Roast Factory toont dat betere koffie mogelijk is als smaak, duurzaamheid en gemeenschap hand in hand gaan. Elke slok herinnert eraan: Den Haag verdient én krijgt betere koffie.